Death Valley & Red Rock Canyon
De volgende ochtend was het Pasen en er werd door allerlei medewerkers van het hotel aan de kinderen gevraagd of ze ook naar de "egghunt" gingen. Ja dat zouden we maar eerst gingen we nog naar Zabriskie Point. Hier zie je de lemen heuvels van de Golden Canyon.
Hierna terug naar het hotel, op jacht naar de, de middag ervoor, beschilderde eieren. Heel raar om in het midden van een woestijn een hotel in een weelderige omgeving met in de tuin verstopte eieren te vinden.
De kinderen werden op leeftijd ingedeeld en gingen op zoek naar de eieren in de tuin van het hotel.
Na afloop kregen ze nog drinken, een koekje en een prijs. Blijkbaar was dit niet de eerste keer dat ze dat organiseerden. Ze deden het al voor het 42e jaar.
Maar de woestijn wachtte, dus weer in de auto en op weg naar Salt Creek. In dit watertje woont de Death Valley Pupfish.
Dit is de enige plek waar dit tandkarpertje van ongeveer 3 centimeter lengte voorkomt. Dat dit visje in dit water kan leven is nogal opmerkelijk, want het water bereikt temperaturen van boven de 40 graden Celsius en is 4x zo zout is als de zee.
Er is een houten wandelpad over de kreek gemaakt zodat je de omgeving van dit visje niet beschadigd. We hebben er nog een behoorlijk aantal kunnen zien.
Het is een heel rare gewaarwording om te bedenken dat je tijdens die 30 minuten durende wandeling over die paden, de hele wereldbevolking van dit visje ziet.
Hierna door naar de laatste plek die we nog wilden zien in het park, de zandduinen van Stovepipe Wells. Deze zandkorrels zijn zo zwaar dat de wind ze niet kan wegblazen, alleen maar verplaatsen. Dat verklaart ook waarom de duinen continue van aanzicht veranderen.
We dachten hier leuk met de kinderen in de duinen te kunnen spelen door van de duinen af te rennen, maar helaas. Het zand is zo heet, dat we niet wisten hoe snel we onze slippers weer aan moesten trekken. Ach, toen maar eventjes gekeken naar een familie die met een plastic slee aan kwam wandelen en probeerde om van de duinen af te glijden, maar ook dat mislukte. Ik dacht nog even, die slee smelt dadelijk ook nog, maar dat gebeurde toch niet.
Wat vonden we nu van Death Valley; warm, groot, leeg, kaal, apart, onwerkelijk, leuk.
Ik ben blij dat we het gezien hebben in de lente, ik kan me haast geen warmere temperaturen voorstellen, waarbij je het ook nog leuk blijft vinden.
Hierna hebben we Death Valley achter ons gelaten en zijn naar de Red Rock Canyon gereden.
Dit State park ligt op het zuidelijke puntje van de Sierra Nevada die hier overgaat in de El Paso Range.
Dit gebied bestaat uit witte, roze en rode zandsteen. Door de wind en regen is het zachtere materiaal weggespoeld van de hardere zwarte lavasteen. Daardoor zijn deze canyons zo specifiek met deze zeer speciale inhammen.
De kleurrijke en fotogenieke rotsen zijn veelvuldig als achtergrond gebruikt voor documentaires, video's en films, inclusief Jurassic Park.
Het visitor center zelf was al dicht, maar dat weerhoudt onze kinderen (en Edwin) er niet van om deze rotsen te beklimmen.
Het waaide hier alleen heel erg hard, dus na een tijdje besloten we de beschutting van de auto maar weer op te zoeken.
Hierna reden we door naar Barstow waar we weer een hotel hadden geboekt.
Nou is er in Barstow werkelijk niets te vinden, behalve een outlet shoppingmall. Vroeger was het een stadje aan de beroemde Route 66, en nu teren ze nog op dat imago. Het is nu echt een stadje waar je doorheen rijdt op weg naar Las Vegas. Dat verklaart ook de hoeveelheid hotels en fastfood restaurants.
De volgende dag zijn we naar Calico geweest. Dit is een spookstad waar ze vroeger zilver hebben gewonnen, en toen het zilver opraakte is het stadje verlaten. Na 1,5 uur hier rondgelopen te hebben zijn we vlug weer weg gegaan. De kinderen vonden het wel aardig om te kijken naar de gevangenis en de oude school, maar Edwin en ik vonden het erg commercieel, niets voorstellend en het entreegeld zeker niet waard.
Hierna zijn we naar Irvine, Los Angeles gereden, waar we Andrea en haar kinderen hebben opgezocht. Ik ben met haar in contact gekomen door onze wederzijdse weblogs en het leek ons wel leuk om elkaar in het echt te ontmoeten. Zij wonen 10 minuten van het vliegveld wat ons weer naar San Jose zou brengen, dus het lag echt op de route.
Het was heel leuk om alle dingen die zij beschrijft in het echt te zien, de kinderen waren meteen met elkaar aan het spelen alsof ze elkaar al veel langer kenden. Grappig dat het Nederlands dan ineens toch vertrouwd is.
Hierna terug naar het hotel, op jacht naar de, de middag ervoor, beschilderde eieren. Heel raar om in het midden van een woestijn een hotel in een weelderige omgeving met in de tuin verstopte eieren te vinden.
De kinderen werden op leeftijd ingedeeld en gingen op zoek naar de eieren in de tuin van het hotel.
Na afloop kregen ze nog drinken, een koekje en een prijs. Blijkbaar was dit niet de eerste keer dat ze dat organiseerden. Ze deden het al voor het 42e jaar.
Maar de woestijn wachtte, dus weer in de auto en op weg naar Salt Creek. In dit watertje woont de Death Valley Pupfish.
Dit is de enige plek waar dit tandkarpertje van ongeveer 3 centimeter lengte voorkomt. Dat dit visje in dit water kan leven is nogal opmerkelijk, want het water bereikt temperaturen van boven de 40 graden Celsius en is 4x zo zout is als de zee.
Er is een houten wandelpad over de kreek gemaakt zodat je de omgeving van dit visje niet beschadigd. We hebben er nog een behoorlijk aantal kunnen zien.
Het is een heel rare gewaarwording om te bedenken dat je tijdens die 30 minuten durende wandeling over die paden, de hele wereldbevolking van dit visje ziet.
Hierna door naar de laatste plek die we nog wilden zien in het park, de zandduinen van Stovepipe Wells. Deze zandkorrels zijn zo zwaar dat de wind ze niet kan wegblazen, alleen maar verplaatsen. Dat verklaart ook waarom de duinen continue van aanzicht veranderen.
We dachten hier leuk met de kinderen in de duinen te kunnen spelen door van de duinen af te rennen, maar helaas. Het zand is zo heet, dat we niet wisten hoe snel we onze slippers weer aan moesten trekken. Ach, toen maar eventjes gekeken naar een familie die met een plastic slee aan kwam wandelen en probeerde om van de duinen af te glijden, maar ook dat mislukte. Ik dacht nog even, die slee smelt dadelijk ook nog, maar dat gebeurde toch niet.
Wat vonden we nu van Death Valley; warm, groot, leeg, kaal, apart, onwerkelijk, leuk.
Ik ben blij dat we het gezien hebben in de lente, ik kan me haast geen warmere temperaturen voorstellen, waarbij je het ook nog leuk blijft vinden.
Hierna hebben we Death Valley achter ons gelaten en zijn naar de Red Rock Canyon gereden.
Dit State park ligt op het zuidelijke puntje van de Sierra Nevada die hier overgaat in de El Paso Range.
Dit gebied bestaat uit witte, roze en rode zandsteen. Door de wind en regen is het zachtere materiaal weggespoeld van de hardere zwarte lavasteen. Daardoor zijn deze canyons zo specifiek met deze zeer speciale inhammen.
De kleurrijke en fotogenieke rotsen zijn veelvuldig als achtergrond gebruikt voor documentaires, video's en films, inclusief Jurassic Park.
Het visitor center zelf was al dicht, maar dat weerhoudt onze kinderen (en Edwin) er niet van om deze rotsen te beklimmen.
Het waaide hier alleen heel erg hard, dus na een tijdje besloten we de beschutting van de auto maar weer op te zoeken.
Hierna reden we door naar Barstow waar we weer een hotel hadden geboekt.
Nou is er in Barstow werkelijk niets te vinden, behalve een outlet shoppingmall. Vroeger was het een stadje aan de beroemde Route 66, en nu teren ze nog op dat imago. Het is nu echt een stadje waar je doorheen rijdt op weg naar Las Vegas. Dat verklaart ook de hoeveelheid hotels en fastfood restaurants.
De volgende dag zijn we naar Calico geweest. Dit is een spookstad waar ze vroeger zilver hebben gewonnen, en toen het zilver opraakte is het stadje verlaten. Na 1,5 uur hier rondgelopen te hebben zijn we vlug weer weg gegaan. De kinderen vonden het wel aardig om te kijken naar de gevangenis en de oude school, maar Edwin en ik vonden het erg commercieel, niets voorstellend en het entreegeld zeker niet waard.
Hierna zijn we naar Irvine, Los Angeles gereden, waar we Andrea en haar kinderen hebben opgezocht. Ik ben met haar in contact gekomen door onze wederzijdse weblogs en het leek ons wel leuk om elkaar in het echt te ontmoeten. Zij wonen 10 minuten van het vliegveld wat ons weer naar San Jose zou brengen, dus het lag echt op de route.
Het was heel leuk om alle dingen die zij beschrijft in het echt te zien, de kinderen waren meteen met elkaar aan het spelen alsof ze elkaar al veel langer kenden. Grappig dat het Nederlands dan ineens toch vertrouwd is.
Andrea als jullie bij ons in de buurt zijn, dan staat ook hier de deur open. Dank voor je gastvrijheid, het was gezellig.
Labels: Californië, Death Valley, Red Rock Canyon, Vakantie
3 Comments:
Pas maar op, ik ga je eraan houden! ;) Wij vonden het ook erg gezellig, bijna jammer dat het zo kort was.
Leuk he die nieuwe vriendschappen via internet. Fijn dat het zo goed klikte tussen de kids.
je kunt nog geld verdienen aan je weblog in boekvorm uit te geven, wat een schat aan info! en heerlijk voor mij om weer herinneringen op te halen aan mijn bezoek aan death valley.... iets wat je inderdaad een keer gedaan moet hebben.... liefs uit grunnen
Een reactie posten
<< Home