vrijdag, april 13, 2007

Death Valley

Vanuit Barstow, reden we naar Death Valley. Het is de heetste, droogste en laagste plek van het westelijke halfrond.
Ondanks dit afschrikwekkende imago wilde we het toch met eigen ogen gezien hebben.
In de zomer is het er erg warm, daarom besloten we om er nu - in de lente - heen te gaan.
Onderweg kwamen we de bekende grote thermometer tegen. Het was 10 uur, bewolkt en hij stond al op 83 graden F (28 graden C). En we waren nog geeneens in Death Valley zelf.
Terwijl we doorreden verdween al snel de begroeiing en dan wordt het beeld heel onwerkelijk.
De vallei bevindt zich voor een belangrijk deel beneden het zeeniveau, en wordt omringd door hoge bergtoppen die vaak met sneeuw zijn bedekt. De unieke flora en fauna hebben zich aangepast aan de extreme omstandigheden.
Er is echt niets, je rijdt tijden door grote vlaktes met stenen, rotsen, grind, en eromheen liggen de bergen. Er rijden auto's een paar motorrijders en we zagen zelfs een fietser. Maar volgens mij moet je dan een dodenwens hebben.

Onderweg nog even gezellig gepicknickt. Het waaide behoorlijk, maar dat is dan zo'n heel warme wind. We verbaasden ons over de omgeving en het uitzicht, en wie er nou daar een paar picknicktafels neerzet. Je komt ze echt nergens anders meer tegen.
Toch zagen we hier ook nog leven. Een of andere hagedis die snel liep, maar even stil stond voor de foto.

Op een gegeven moment kom je op het laagste punt, én een van de heetste plekken op aarde aan. Het plaatsje heet Badwater, eigenlijk heet het Bad Water (slecht water). Het is een groot zoutmeer, en het is er echt heel warm. Wij hadden veel bewolking en toch was het er al 40 graden Celsius. De hoogste temperatuur die ooit werd gemeten – in juli 1913 - was 56,7 graden Celsius. Door deze temperaturen loop je er ook niet te lang rond.

Vandaar door naar Artist's palette, waar veel kleuren in de bergen zichtbaar zijn door ertsafzettingen en vulkanische as. Toen door naar Dante’s View, waar je een weids uitzicht hebt over de vallei. Toen ik hier achterom keek zag ik dit beeld van onze auto. Het geeft een goed beeld van dit park en de nietigheid van de mens weer.

Daarna door naar ons hotel wat in Furnace Creek ligt. Dit plaatsje heeft enkele natuurlijke bronnen die het leven hebben gered van de pioniers die op zoek waren naar goud. Uiteindelijk hebben ze hier niet veel goud en zilver gevonden, maar wel veel borax. Deze stof werd eerst gebruikt in de glas- en later in de zeepindustrie.

Op het grote grasveld in het midden van het complex waren ze bezig met eieren verven. Het is tenslotte bijna Pasen. Maaike en Bas gingen er ook naar toe, er waren versnaperingen, chips, limonade, ijsjes en ze hadden een piñata waarop alle kinderen zich even mochten uitleven. Prachtig vonden ze het.
Alle kamers kwamen uit op een grasveld met daarachter '-werelds laagstgelegen golfbaan (65m beneden zeeniveau). Er was een zwembad waar we de rest van de middag hebben doorgebracht.
's-Avonds lekker gegeten in het restaurant, en daarna samen met de kinderen naar de ongelofelijke hoeveelheid sterren gekeken.
Edwin en ik hebben nog lang nageklets op ons terras, terwijl de kinderen lagen te slapen in de heerlijk koele kamer.
Morgen weer verder.

Labels: , ,

2 Comments:

At dinsdag, april 17, 2007 9:04:00 a.m., Blogger @ndrea said...

N.a.v. foto's en verhalen hebben wij ook besloten binnenkort een weekendje die kant op te gaan, liefst voordat het te warm wordt! Wat een apart landschap is het toch.

 
At dinsdag, april 17, 2007 1:29:00 p.m., Anonymous Anoniem said...

Absoluut een bijzonder landschap en omgeving. En wat een temperatuur. Daar moet je inderdaad niet in volzomer zitten.

 

Een reactie posten

<< Home