zaterdag, februari 20, 2010

Kauai

Een vakantie in Hawaï stond als laatste nog op ons lijstje wat we wilden zien terwijl we hier woonden. Na wat rondvragen naar welk eiland we moesten gaan, besloten we een reis naar Kauai te boeken. Kauai is het groenste eiland van Hawaï en wordt ook wel "Garden Island" genoemd.
Hawaï bestaat uit honderden eilanden waarvan Kauai het 4e grootste is.
We vlogen vanaf Oakland naar de stad Honolulu wat op het 3e grootste eiland; Oahu ligt.
Het grootste eiland heet Hawaï en wordt ook wel "The Big Island" genoemd omdat iedereen anders in de war raakt met de staat Hawaï.
Vanuit Honolulu nog een korte vlucht van een half uur en toen stonden we op Kauai. Al met al moet je nog 6 uur vliegen vanaf het vaste land.
Het eiland is van vulkanische oorsprong en 1430 vierkante kilometer groot, het hoogste punt bevindt zich op 1.598 m.
Een van de natste plekken op aarde bevindt zich op het eiland aan de oostkant van de berg Waiʻaleʻale. Het regent hier jaarlijks gemiddeld 11,7 meter! Het gevolg van al die regen zagen we toen we met onze auto naar het hotel reden, het is echt een heel groen eiland. Overal groeien planten die bij de Intratuin keurig in potten staan, en hier slingeren diezelfde planten zich om de bomen heen die langs de weg staan.
De gemiddelde regenval op de stranden is gelukkig maar 1 meter per jaar. Ons hotel lag in Poipu, in het zuiden van het eiland.
Bij aankomst in het hotel kregen Maaike en ik een echte orchideeën-lei. Edwin en Bas kregen de mannelijke variant, gemaakt van Kukui noten. Meteen al vonden we het zonde dat onze bloemen-lei zou gaan verwelken, dus maar vlug even met de zelfontspanner een foto op ons balkon gemaakt.
De volgende dag hebben we het hotel ontdekt, in de zon gezeten en gelezen.
‘s-Avonds hebben we een Luau meegemaakt. Dit is een oud Polynesisch feest waarin vroeger de goden, koningen en speciale gasten werden geëerd. We kregen nu weer een lei, maar deze was gemaakt van kleine schelpjes. Tijdens dit feest kregen we diverse traditionele gerechten te eten, waaronder Kalua varken, Lomi zalm en Poi. Dit laatste ziet eruit alsof het een bakje grijze klei is en zo smaakt het ook. Gelukkig hadden ze aangeraden om het in een apart bakje te doen, zodat het niet bij de rest van je eten zou komen.
De kinderen werd gevraagd om te proberen met Maori ballen te zwaaien, wat blijkbaar nog best moeilijk was. De hele avond werd aan elkaar gepraat en gezongen en er waren vele dansen uit alle omringende eilanden; van Hawaï en Samoa, Haïti tot Nieuw Zeeland aan toe.

Maandag hebben we surfles gehad. Dat wilde Edwin heel graag, en natuurlijk deden wij mee. Tot onze verbazing ging dat heel goed en binnen de kortste keren stonden wij ook op onze planken en reden we op de golf mee tot op het strand. Geweldig! De kinderen konden het nog sneller dan wij en kregen opdracht om op de plank om te springen en tot mijn verbazing deed Bas dat gewoon. Over vertrouwen en durf gesproken. Echt heel knap. De instructeur riep welke golf we moesten pakken en wanneer we moesten beginnen met peddelen.
Heerlijk om een tijdje op het water in de zon te dobberen, de instructeur ging na een tijdje uit het water en mochten we het zelf proberen. Tjonge dat valt niet mee die ene goede golf uit te kiezen; de ene golf is te hoog, de andere valt dood voordat je op het strand bent, en de derde, nou ja, stond je zelf niet goed. Hilarische pogingen en geweldige snoekduiken waren het gevolg.
Het is heel vermoeiend om steeds weer de zee in te peddelen op je buik, dus na verloop van tijd ben ik foto's gaan maken. Maar de kinderen en Edwin kregen er geen genoeg van. Daardoor waren de knieholtes van Edwin behoorlijk verbrand, want je ligt tenslotte toch heel de tijd in de zon op je plank. Maar het was heel leuk, jammer dat er niet overal zulke golven zijn.

Dinsdag reden we eerst naar de Waimea canyon, die ook wel de Grand Canyon van Hawaï genoemd wordt. Het is inderdaad een flinke canyon, met een diepte van ruim 800 meter. Maar omdat we hier niet zoveel kunnen doen waren we zo klaar, en keerden weer terug naar de auto. Want eigenlijk wilden we toch ook wel hiken en we kozen voor de Pihea trail trail, aan de noord/west kant van het eiland waar de Na'pali kust is.
Dit is één van de mooiste ongerepte kusten ter wereld, omdat je er alleen maar te voet kunt komen. Er zijn hier niet voor niets verschillende films opgenomen.
Wil je de hele kust lopen, dan moet je een tentje meenemen om te overnachten want het is niet haalbaar binnen een dag, maar ik kan me voorstellen dat het heel mooi is.
Tijdens onze wandeling hadden we de hele tijd een prachtig zicht op de zee en keken we naar beneden naar de met varens en mos begroeide uitgesleten kustlijn. Het was helder genoeg, dus we zagen duidelijk het volgende eiland Ni-ihau, wat in particulier bezit is.
Het hele pad bestond uit ontzettend compact modder/rood zand, en was soms behoorlijk glibberig, met kuilen en bulten. Terwijl we terug liepen zagen we de wolken binnenrollen, en toen we bij de auto aankwamen was het helemaal bewolkt. Dit schijnt iedere dag zo te zijn, omdat het vochtige eiland door de zon zelf zijn wolken creëert.
Hierna maakten we de kinderen weer blij om naar het strand te gaan, waar geen wolkje te bekennen was.
We huurden snorkels en gingen zwemmen in de blauwe zee met overal vissen om ons heen. We zagen veel vissen, zeekomkommers, zee-egels en natuurlijk het koraal waar deze beesten leven. Het wel leek of we in een aquarium zaten.

Woensdag doen we weer rustig aan en maken een korte wandeling langs de kust, die achter ons hotel begint. Hierna gaan we weer snorkelen.
Eigenlijk willen de kinderen helemaal niets meer doen dan alleen maar aan het strand spelen, snorkelen, lezen en zwemmen. Ach en wij hebben ook nog boeken die uit moeten, dus we geven graag toe.

Donderdag gaan we toch maar eens een waterval zoeken. Die zijn hier op het eiland best veel, alleen de bekende zijn allemaal redelijk droog. We komen terecht bij de Wailua falls, die een dubbele "val" heeft maar daar waren we ook zo weer vertrokken, want je kunt er alleen maar een foto maken en verder niets.
Omdat de snorkelspullen nog achter in de auto liggen, gaan we naar Lydgate state park & lagoon. Dit is een lagune gemaakt door grote brokken lavasteen die in de zee gelegd zijn, zodat de hoge golven die er vandaag staan niet meteen op het strand stuk slaan. Hierdoor kunnen wel de vissen maar niet de golven de kust bereiken, en dat snorkelt een stuk rustiger.
Maar omdat het toch behoorlijk waait, besluiten we na verloop van tijd toch weer terug naar ons favoriete strand bij ons hotel te gaan.
Bij aankomst op het strand zien we een paar palen met een stuk touw eromheen hangen. Waarom is dat stuk strand afzet?
Er ligt een met uitsterven bedreigde Monkseal te slapen op het strand. Deze zeehonden worden door de eilandbewoners gelukkig erg goed beschermd. We lopen eromheen, maken foto's en gaan gewoon op het strand zitten. Hij trekt zich niets van alle mensen aan. En de kinderen kunnen lekker in het zand spelen, zoals ze heel de tijd al willen doen.

En toen was het alweer vrijdag, de laatste dag.
We beginnen de dag met een vroege snorkeltocht. Edwin wil toch erg graag een keer snorkelen als er nog niemand in het water ligt, en dat lukt met 8 uur 's-ochtends. Tot grote blijdschap zien ze tijdens het snorkelen natuurlijk alle vissen weer, maar deze keer ook een echte schildpad zwemmen. Hij schijnt heel groot te zijn en trekt zich niets van hen aan. Gelukkig we hebben alle beesten gezien en de snorkels kunnen weer ingeleverd worden.
De kinderen krijgen nog een duikles in het hotel en kunnen even "ruiken" aan het gevoel om met zuurstofflessen op, helemaal onder water te zijn. Ook dat vinden ze leuk om te doen. Gelukkig biedt dit weer perspectief om andere (onderwater)werelden te kunnen gaan ontdekken. Maar dat zal toch op een andere vakantie moeten gebeuren, want helaas is aan deze vakantie ook weer veel te vlug een eind gekomen.

We vliegen zaterdag heerlijk uitgerust weer terug met rode wandelschoenen, verbrande knieholtes, uitgelezen boeken en bruine ruggetjes.
En nu? We hebben al onze reisbestemmingen afgewerkt die we zo graag wilden zien terwijl we hier woonden. Wordt de volgende vlucht dan toch echt Nederland?

Labels: , ,

vrijdag, februari 12, 2010

Zee olifanten

Eind november gingen we weer eens een keertje naar het strand bij Ano Nuevo.
Dat ligt hier een uurtje rijden vandaan aan de kust en daar zijn de zeeolifanten, oftewel elephant seals, te zien. De mannetjes hebben een soort van slurf, vandaar deze naam.
Je wandelt een half uurtje en dan sta je aan de rand van het strand en zie je de kuddes liggen.
Deze keer bleek dat we het laatste weekend waren voordat ze het strand sluiten. Dit doen ze blijkbaar ieder jaar omdat tussen half december en eind maart de zwangere vrouwtjes aan land komen om te bevallen.
We konden in december toegangskaartjes bestellen om tussen januari en maart met een gids het strand op te mogen om de Elephant seal baby's te zien. Maar voor wanneer dan? Kom je te vroeg dan zie je alleen maar mannetjes, en kom je te laat dan zie je alleen maar de jonkies, omdat de volwassenen hun babies achterlaten. Het was dus maar gokken om in het midden te zitten. Vandaar dat wij februari kozen. En dat bleek perfect te zijn.

Je loopt samen met een vrijwilliger door de duinen tussen de uitgestoten mannetjes met hun littekens en vrouwtjes door. Iedere keer is het pad anders omdat deze beesten natuurlijk ook bewegen, en de gidsen willen het veilig houden voor zowel de beesten als de mens. Hierna kom je bij het strand wat werkelijk vol ligt met grote en kleinere lijfjes.
Hier werd ons de levenscyclus van deze beesten verteld en dat zit nogal cru in elkaar.
Ze spenderen het grootste gedeelte van hun leven op 600 meter diepte in de zee, maar eind december komen de eerste mannetjes aan land.
Die zijn gemiddeld 4,5 meter lang, en wegen rond de 2.500 kilo. Het zijn echt hele grote jongens.
Eenmaal aan land vechten ze behoorlijk heftig met elkaar om de "alpha male" te mogen zijn en dus het hoofd van een harem te zijn. Hierdoor mag hij paren met al de vrouwtjes in dat harem. Het geluid wat bij het vechten hoort hoort maakt hij door lucht te blazen in zijn slurf en dat geeft het geluid als een "motorfiets in een rioolpijp".

Vrouwtjes komen hoogzwanger aan wal en bevallen na ongeveer 3 tot 6 dagen nadat ze aan land zijn gekomen. De pups wegen gemiddeld 34 kilo bij de geboorte.
Ze worden een maand lang gezoogd en gedurende deze maand blijft het vrouwtje aan land en eet helemaal niets. De melk van de moeder bevat 55% vet!
Na deze maand verlaat de sterk vermagerde moeder haar pup, die inmiddels 160 kilo weegt, om de zee weer in te gaan.
Maar ze kan haast niet vertrekken voordat het mannetje haar weer bevrucht heeft.
Je ziet de mannetjes continue richting de vrouwtjes hobbelen, die op hun beurt duidelijk laten weten daar "nog" niet van gediend te zijn, omdat ze nog zogen.

Sommige onervaren vrouwtjes komen op een minder gunstig stuk aan wal waar het strand behoorlijk kort is. Dit is niet goed, omdat de zee bij een hoge golf de baby's meespoelt. De jonkies kunnen nog niet zwemmen, en daardoor verdrinken ze. Op deze strandjes zie je dus ook de dode jonkies liggen. De volgende keer weet het vrouwtje ook dat ze daar niet moet zijn, maar beter naar een plek kan gaan waar meerdere vrouwtjes zijn, wat vaak ook ietsje hoger ligt.
Rond maart, zijn de meeste volwassenen weer vertrokken en de pups die dan "weaners" heten moeten zelf leren om te zwemmen, voedsel te vinden en om te overleven.

Zodra ze de zee ingaan, moeten deze beesten heel diep duiken omdat de haaien voor de kust weten dat de jonkies de zee in zullen komen, en worden ze door deze haaien opgegeten.
Haaien kunnen niet zo diep als deze "elephant seals" duiken, maar ja eerst zal je toch door die ondiepe laag heen moeten.....

Labels: , ,